Opdat wij niet vergeten’

 

Het is goed om stil te staan bij de gebeurtenissen rond de Tweede Wereldoorlog. Ook in Dalen en omgeving vonden oorlogshandelingen plaats met grote gevolgen. Indrukwekkend was het neerstorten van een Canadese bommenwerper in mei 1943. Hierover de volgende berichtgeving.

 

In het voorjaar trokken ‘s nachts regelmatig grote aantallen geallieerde bommenwerpers van west naar oost over ons land. Belangrijke militaire en strategische doelen in Duitsland werden gebombardeerd. Het zware geronk van de met bommen volgeladen vliegtuigen drong intens door in de nachtelijke stilte van 13 op 14 mei 1943. Rond middernacht begon de overtocht weer en hield menig Dalenaar uit zijn slaap. Eén van deze bommenwerpers was de Halifax met als code JD 113 VR-Z, deel uitmakend van het 419e (Moose) squadron van de Royal Canadian Airforce. Het toestel was om 23:57 uur opgestegen vanaf het vliegveld Middleton St. George in Noordoost Engeland samen met nog 440 bommenwerpers. Na het lossen van hun dodelijke last boven de Duitse stad Bochum, keerden de vliegtuigen weer terug richting hun basis in Engeland.

 

Om 2:45 uur wordt de Halifax in de omgeving van Emmen, door een vijandelijke nachtjager gevlogen door Hauptman Herbert Lütje, onder vuur genomen. De Messcherschmidt, welke deel uitmaakte van Nachtjagdgeschwader NJG1, was vertrokken van het Duitse vliegveld Fliegerhorst Twente nadat er meldingen waren ontvangen van geallieerde bommenwerpers. Het geratel van de mitrailleurs was duidelijk in de omgeving te horen en lichtsporen schoten links en rechts door de lucht. De Halifax krijgt een voltreffer en vliegt kort daarop in brand.

 

 

 

 

 

De 22-jarige gezagvoerder, piloot, flight- sergeant Walter H.S. Buckwell (foto links) geeft zijn bemanning opdracht om met de parachute het toestel te verlaten. Zelf bleef hij in de cockpit van de getroffen bommenwerper om deze in de lucht en horizontaal te houden. Zijn kameraden kregen zo de gelegenheid hun parachutes aan te haken en het vliegtuig te verlaten.

 

Van de zeven vliegers slagen er drie in om te springen. Het zijn de navigator Russel W. Lowry, radiotelegrafist William J.N.Duggan en bommenrichter William M. Reid. Ze weten na hun landing te ontsnappen en keren na de oorlog gelukkig gezond en wel naar Canada terug.

 

 

Met de overige bemanningsleden loopt het minder goed af. De brandende Halifax komt richting Dalen, ontploft met een enorme dreun in de lucht en komt in stukken naar beneden in het Bongvlier. Dit stuk land ligt ingesloten tussen de Reindersdijk, de Bosweg en de Drift. Piloot Walt Buckwell, boordwerktuigkundige sergeant Frederick W. Walkerdine 24 jaar (foto links) en beide schutters flight-sergeants Walter L. Bovaird en Alfred Hurteau storten neer.

 

 

 

Buurtbewoners schrikken wakker van het geknetter van de mitrailleurs. Nieuwsgierig en bang komen ze uit bed en volgen het angstaanjagende spektakel van achter de ruiten. De Reindersdijk, de weg van Dalen richting Stieltjeskanaal is een dunbevolkte straat, vanwaar men kilometers uitzicht heeft over wei- en bouwlanden ten zuiden van Dalen. Aan de Reindersdijk 33 woonde de familie Veldhuis. De broers Olf en Harm waren ook wakker geschrokken. Ze schoten wat kleren aan en bevonden zich op de deel toen ze een enorme dreun hoorden.

Buiten gekomen zagen ze in het schemerdonker voor hun huis op honderd meter afstand een brandend voorwerp in een akker rogge. Na van de eerste schrik bekomen te zijn, liepen ze in het donker in de richting van de brand en zagen dat het een vleugel van een vliegtuig was. Terwijl ze daarbij stonden, hoorden ze boven hun hoofden een gierend en suizend geluid en even later viel op enige afstand van hen een voorwerp neer, half in de ruimsloot. Het bleek de romp van het vliegtuig te zijn. Doordat het vliegtuig in de lucht was geëxplodeerd waren de motoren inmiddels uit het vliegtuig geslingerd en zweefde de veel lichter geworden romp nog een tijdje door de lucht.

 

Gelukkig zijn er geen huizen getroffen en geen eigen mensen gewond geraakt. Inmiddels waren ook burgemeester Ten Holte en zijn dochter Greet (Zus) ter plaatse.

Toen het wat lichter werd, kreeg men een beter overzicht van het gebeurde. Bij nader onderzoek bleek, dat voor in de cockpit de piloot zat en in het staartstuk vond men Walkerdine. Op enige afstand van het wrak lagen de twee andere bemanningsleden, de schutters W.L.R. Bovaird, 21 jaar (linker foto) en A.E. Hurteau, 24 jaar. Eén motor lag achter het huis van de familie Veldhuis. Het neerkomen van deze motor had de dreun veroorzaakt, waarvan de broers zo geschrokken waren. Ook lag daar een grote tank, de tweede motor lag een eind naar het oosten. In het toestel worden verschillende zaken aangetroffen. Harm en Olf nemen patroongordels met munitie een veiligheidsbijltje en een radiozender mee. Deze zender begraven ze bij een boer in de buurt. De burgemeester en z’n dochter nemen een opblaasbare rubberboot en een stafkaart mee.

 

 

Snelheid is geboden want de Duitsers zijn inmiddels ook gealarmeerd en zullen vanuit hun ‘dienststelle’, villa de Vondel in de Bente, snel ter plekke zijn. Als zij aankomen is er natuurlijk niemand meer te bekennen. Ze zetten het terrein af en starten een intensieve zoektocht. Naast de vier dode Canadezen en de brokstukken vinden ze geen wapens of andere apparatuur. De drie overlevende vliegers weten te ontsnappen. Er wordt een opsporingsactie ingezet met als gevolg dat op maandag 6 december burgemeester ten Holte (linker foto) en Harm Veldhuis in opdracht van de Duitse Sicherheitsdienst worden gearresteerd. Door rondvertelde geruchten werden ze nu pas verdacht. Een dag later gaan ze op transport naar het huis van bewaring in Groningen.

 

Na drie weken wordt de burgemeester vrijgelaten; hij ontkende ergens vanaf te weten. Veldhuis heeft tweeënhalve dag in het beruchte Scholtenshuis in Groningen gezeten. Na diverse martelingen bleef hij ontkennen. Uiteindelijk wordt hij veroordeeld tot vijf weken dwangarbeid in Duitsland. Zover komt het gelukkig niet. Door hulp en invloed van Jan Kalkdijk en burgemeester Ten Holte komt Harm op 13 januari 1944 toch vrij.

 

 

Na de crash op 14 mei zijn de stoffelijke resten van de vier omgekomen Canadezen met een boerenwagen naar het gebouwtje achter de kerk gebracht en daar opgebaard. In de vroege morgen van 17 mei worden zij om 8:00 uur in stilte begraven op de begraafplaats in Dalen, direct achter de kerktoren. Burgemeester Ten Holte en Harm Veldhuis waren aanwezig en legden bloemen op de graven.

 

 

 

 

De kosten van de begrafenis van ƒ 517,25 werden vergoed door de toenmalige regering. Al direct vanaf het begin werden de graven onderhouden door de gezusters Jantje en Lie Hoving. Na de bevrijding werd dit overgenomen door meisjes van verschillende Daler buurtverenigingen, die ook elke week verse bloemen neerlegden. Later namen de vrouwen van deze verenigingen het onderhoud op zich en vervolgens de gemeente Dalen en tegenwoordig de gemeente Coevorden.

 

Via het Nederlands Oorlogsgraven Comité kwam Jantje Hoving in contact met de moeder van gezagvoerder Buckwell, wiens graf zij adopteerde. Mevrouw Buckwell kwam later naar Nederland om de laatste rustplaats van haar zoon te bezoeken. Ze putte veel steun uit de brief die ze ontving van één van de overlevenden, sergeant Duggan. Hij schreef haar: “Als er ooit een held was die het Victoria Kruis verdiende, dan was het Walt. Hij dacht geen moment aan zichzelf”. De piloot had zich voor zijn bemanning opgeofferd, een voorbeeld van moed en plichtsbetrachting.

 

 

Jaarlijks worden de gesneuvelde Canadese vliegers herdacht. Op kerstavond worden lichtjes ontstoken en op 4 mei worden kransen gelegd op de graven op de algemene begraafplaats in Dalen namens de bevolking.

 

 

 

 

Van de drie Canadezen, die zich per parachute uit het toestel weten te redden, is lange tijd gedacht dat ze al snel door de Duitsers zijn gevonden en gearresteerd.

Nader onderzoek leerde dat William J.N. Duggan (foto links) in de zomer van 1943 opduikt in Parijs. Hij is door het verzet vanuit Amersfoort via Weert en Brussel uiteindelijk in hotel Bristol in Parijs beland. Dit hotel wordt door het verzet veelal gebruikt als tussenstop. Meerdere vliegers zijn daar ook aanwezig, wachtend op het vervolg van hun ontsnappingsroute. Helaas blijkt er verraad in het spel en worden de aanwezigen door de Gestapo gearresteerd. Na de nodige folteringen en verhoren te hebben doorstaan, men wil natuurlijk weten hoe en wie hem naar Parijs heeft gebracht, komt Duggan uiteindelijk in gevangenkamp Stalag Luft 4b in Muhlberg - Sachsen terecht. Het kamp wordt uiteindelijk door de Russen op 21 juni 1945 bevrijd. Nadat Duggan is overgebracht naar Engeland probeert hij contact te zoeken met de man die hem in Nederland heeft gered en uit Nederland heeft geleid. Helaas is het hem niet toegestaan naar bevrijd Nederland terug te keren of hulppakketten te sturen.

Hij keert terug naar zijn onderdeel in Canada en daar aangekomen schrijft hij een brieven naar zijn verzetsheld en vertelt hem van zijn belevenissen. Hij is vooral nieuwsgierig of zijn redder nog in leven is. De man is nog in leven en de zoon vindt na zijn overlijden de brieven. Bij leven heeft zijn vader hier nooit over gesproken.

 

Van de twee overige overlevenden is niet veel bekend. Zowel W.M. Reid als R.W. Lowry zijn uiteindelijk in gevangenkamp Stalag Luft 6 (Salute – Letland) en kamp Stalag Luft 3 (Zagan-Polen) terechtgekomen. Zij hebben beiden de kampen overleefd en zijn uiteindelijk in 1945 teruggekeerd naar Canada.

 

 

 

Precies 80 jaar na de ramp is op 14 mei 2023 is een herinneringspaneel onthuld op de plek waar de romp van de Halifax is terug gevonden. Daler Canadezenkilled in action’. Zij stierven voor onze vrijheid, jonge kerels van begin twintig. Laten we hier nog eens een moment bij stilstaan.